Detectie

Verklikkers helpen de baan te besturen...

De Bezetmelder

In essentie gebeurt het bezetmelden - het verklikken dat er een trein op een bepaald spoor aanwezig is - via stroomdetectie. Als er een locomotief op een rail staat, wordt dit opgemerkt door een kleine elektronische schakeling. Om ervoor te zorgen dat ook losse wagens opgemerkt worden, moet ervoor gezorgd worden dat ook zij stroom afnemen. Dit wordt bereikt door een weerstandje (12 kOhm) aan de wielen te monteren. De snelheidsregeling is zo opgebouwd, dat er steeds een kleine stroom naar de rails vloeit. Op die wijze is ook een stilstaande trein nog detecteerbaar.

De negatieve (massa) rail wordt gebruikt om de meting te doen: over de diodes valt een spanning van 1200mV. Deze wordt door de transistor versterkt, en met een inverter en een grotere condensator van stoorpulsen ontdaan. Die condensator zorgt ervoor dat de bezetmelder nog ongeveer een seconde 'nabrandt'. Aan de uitgang is ook het geïnverteerde signaal beschikbaar. De 10K-weerstand aan de ingang zorgt ervoor dat de schakeling niet reageert op stoorsignalen uit de omgeving.

Aangepaste wielstellen

Dit is verschenen in Modelspoormagazine 50 (juli 2006). Meer tekst en afbeeldingen vind je in die uitgave.

Alle wielstellen moeten voor stroomdetectie van een weerstand voorzien worden. Dit kan met weerstandslak, maar een echte weerstand is veel betrouwbaarder op lange termijn. Gelukkig bestaan er zeer kleine, zogenaamde SMD-weerstandjes.

Van soepele elektriciteitsdraad worden enkel centimeters gestript. De aldus bekomen fijne koperdraadjes worden gebruikt om aan 12K SMD-weerstandjes te solderen. Op een houten plaatje worden die met een kraspen gefixeerd gehouden, waarna met vloeimiddel en harskernsoldeer de fijne draadjes aan de beide uiteinden van het weerstandje gesoldeerd kan worden.

Na het solderen kunnen de draadjes afgeknipt worden. Op deze wijze bekomen we snel verschillende gesoldeerde weerstandjes. Met een poelietrekkertje demonteren we het wielstel.

Eén draadje gaat langs de as, het andere draadje tussen het kunstofbusje en de wielflens. We drukken het wiel terug op mekaar, en controleren de asafstand met een mal.

Het weerstandje wordt tenslotte met wat secondenlijm tegen het kunstof busje gekleefd, zodat het geheel stevig blijft. Op een analoge wijze kunnen ook dubbel geisoleerde wielstellen van een parallel weerstandje voorzien worden.

©2007 Gerolf Peeters - aangepast op 04.06.2015 Zie ook: bloksysteem