In principe gaat het hier om een puls-pauze-gemoduleerde voeding. Deze heeft het voordeel van verbeterde rijeigenschappen bij klassieke motoren. De regelaar is voor de blokbeveiligde rondlopende baan digitaal aanstuurbaar via twee lijnen (D0 en D1) waardoor 4 referentiesnelheden kunnen gehaald worden: normaal, vertraagd, sterk vertraagd en stop. Hij kan echter voor de stations ook klassiek geregeld worden. De optrek- en afremvertraging is instelbaar.
Linksonder het schema vande snelheidsregelaar, rechts de opgebouwde eindtrappen:
Aan de clock-ingang komt een driehoeksspanning binnen, opgewekt door een 555-timer
en een opamp(niet afgebeeld). Deze wordt door een opamp (1/4 LM324) vergeleken
met de spanning die via de vertragingsschakeling (condensator, 2 diodes en trimpotentiometers)
uit de hoofdregelaar komt. Bij digitale sturing bepaalt deze laatste regelaar
de maximale rijsnelheid. De digitale sturing wordt gebufferd via twee NPN schakeltransistortjes.
De eindtrap (vemogenssturing) wordt verzorgd door 2 als darlinton geschakelde
vermogenstransistors (een BD135 stuurt een 2N3055), beveiligd door een 21Watt
autogloeilampje: goed voor ruim 1,5 ampere per regelaar. Deze zware gloeilamp
brandt bij normaal bedrijf niet, en heeft dan een zeer lage weerstand. Bij kortsluiting
op de baan gaat deze wel de stroom opnemen en branden: op die wijze kan men
zien of en waar er een kortsluiting is.
Het weerstandje aan de gloeilamp zorgt ervoor dat de bezetmeldingen
ook bij nulsnelheid nog werken.
Van deze regelaar worden er 48 gebouwd: één voor elk blok van het rondlopende spoor en nog eens vier voor de bediening van de stations en het tramlijntje. De printplaatjes bevatten telkens vier sturingen. De vermogenstransistors zitten samen op grote koelvinnen
©2005 Gerolf Peeters - aangepast op 04.06.2015 | Zie ook: Overzicht bloksysteem - Seinsturing |