De toegepaste draaddiktes werden afgeleid van het AREI, het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties, en werden ruim geïnterpreteerd:
Alle spanningvoerende leidingen boven 20V gelijkspanning en 50V wisselspanning werden in die mate afgeschermd dat onvrijwillige aanraking onmogelijk is. Tevens is de minimum dikte voor deze draden 0,75mm, zodat ze ook beter bestand zijn tegen mechanische beschadiging.
De schakelaar op het centrale bedieningspaneel is een gewone sleutelschakelaar, geschikt voor 220V/2A. Dit is te zwak voor de zware voedingscentrale, dus werd een zwaar 220V-relais voorzien tussen de netspanning en de achterliggende transformators en andere stroomverbruikers. Het sleutelcontact schakelt het relais, dat op zijn beurt de rest inschakelt.
De centrale voeding bestaat uit verschillende transformators, die via zware gelijkrichters elk nogal wat afvlakelco's op te laden hebben. Hierdoor wordt er bij het inschakelen veel stroom aan de 230V netspanning onttrokken. Om de zekering van de elektriciteitskast hierdoor niet onnodig te laten omklappen, werd een stukje elektronica geplaatst tussen de hoofdschakelaar(relais- zie hoger) in de centrale voeding en de achterliggende transformators. Deze elektronica zorgt voor een trapsgewijs stijgende stroom: gedurende een halve seconde wordt de stroom via enkele kloeke weerstanden naar de transformators gestuurd, die zo de elco's al langzaam wat kunnen opladen. Na die tijd worden de vermogensweerstanden door een triac overbrugd, waardoor het achterliggende gedeelte de normale netspanning toegevoerd krijgt en de weerstanden zelf terug kunnen koelen.
©2005 Gerolf Peeters - aangepast op 06.11.2005 | Zie ook: De Elektriciteitscentrale |